Najaarsvergadering 2017

De vernieuwingen in het civiele bewijsrecht

  • Vrijdag 24 november 2017
  • Van: 14:00 tot: 17:30

Op 10 april 2017 verscheen het adviesrapport “Modernisering burgerlijk bewijsrecht” van de hand van de expertgroep modernisering bewijsrecht, bestaande uit mr. A. Hammerstein, prof. mr. W.D.H. Asser en prof. mr. R.H. de Bock. De aanbevelingen van de expertgroep zien niet alleen op (de uniformering en modernisering van) de regels omtrent het bewijs en de bewijsvoering, maar houden ook een belangrijke verplaatsing van het moment van bewijs- en informatievergaring in. Zo adviseert de expertgroep om het daartoe te leiden dat de bewijslevering en –vergaring zoveel mogelijk plaatsvinden in de preprocessuele fase, en dus al vóór de procedure bij de rechter over de zaak zelf.

De inleiders zullen hun eigen perspectief op het rapport geven aan de hand waarvan de aanwezigen de discussie over het rapport met hen en met elkaar kunnen aangaan.

Als inleiders zullen optreden:

  • T.R.B. de Greve (advocaat bij Stibbe te Amsterdam);
  • H.J.R. Kaptein(rechtsfilosoof aan de Universiteit Leiden, auteur van onder meer het boek “Legal Evidence and Proof”); en
  • drs. F.J.P. Lock(senior-raadsheer gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, tevens onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen).

STELLINGEN MR. DRS. F.J.P. LOCK

  1. Met het oog op het belang van waarheidsvinding mag de rechter, net als in de verzoekprocedure (art. 284 lid 2 Rv), ook in de vorderingsprocedure bevelen om door hem aangewezen getuigen te doen oproepen.
  2. De verplichting van partijen om reeds bij aanvang van de procedure alle relevante informatie te verschaffen, dient te worden onderworpen aan een procesrechtelijke “dubbele redelijkheidstoets”: zij dienen die informatie (volledig en naar waarheid) te verstrekken (i) waarvan redelijkerwijs voorzienbaar is dat die voor de beslissing van betekenis kan zijn en (ii) ten aanzien waarvan van partijen redelijkerwijs mocht worden verlangd dat zij deze informatie zouden vergaren of aan het vergaren daarvan hun medewerking zouden verlenen.
  3. Het verdient aanbeveling in de wet uitdrukkelijk op te nemen dat de rechter bevoegd is om in iedere stand van het geding aan partijen suggesties te doen om de grenzen van de rechtsstrijd te verleggen.

STELLINGEN DR. H.J.R. KAPTEIN

  1. Als alle bewijsrecht moet het civiele bewijsrecht zijn gericht op vinding van de historische (en toekomstige) waarheid ter zake, als wezenlijke vooronderstelling van een eerlijk proces: “het recht zit in de feiten”.
  2. De voorgestelde hervorming gaat nog niet ver genoeg. Beginselen als “Wie stelt moet bewijzen” en “wat niet gemotiveerd wordt weersproken”, hoe ook gekwalificeerd, leiden tot drogredeneringen ad ignorantiam. Wat niet is bewezen is daarom nog niet onwaar.
  3. Verdergaande hervorming moet dan ook leiden tot: afschaffing van bewijsregels die waarheidsvinding in de weg staan en tot beperking van partijautonomie en van rechterlijke lijdelijkheid.

STELLINGEN MR. T.R.B. DE GREVE

  1. Een procespartij heeft belang bij het hebben van een slechte advocaat.
  2. Het doel dat wordt beoogd in het Rapport Modernisering Burgerlijk Bewijsrecht vergt geen nieuwe regels maar een andere instelling van partijen en de rechter.
  3. Net als in het strafrecht dient bij bewijsvergaring een rechter-commissaris te worden aangesteld. Deze rechter-commissaris dient geen deel uit te maken van de zittingscombinatie (vergelijk art. 268 lid 2 Sv).